Wonderlijke tijden. Verstoring van de bestaande orde. Wat voor jou belangrijk is wordt bedreigd – en je zoekt steun, houvast, geborgenheid. Je behoefte aan zekerheid groeit, maar waar vind je die nog? De werkelijkheid schreeuwt je toe: ’Je bent op jezelf aangewezen!’ Ben je dus alleen? Nee! Want we zijn hier samen. Niemand is alleen. En we hebben elkaar nodig. Meer dan ooit. Deze tijd vraagt om tevoorschijn komen. Laten zien wie je bent. Je niet meer verschuilen maar meedoen. Inbrengen wat jij kunt bijdragen – door te doen waar jíj blij van wordt. En je door niets of niemand meer bang laten maken. Wanneer je de moed kunt opbrengen om voluit te leven – recht uit je hart, en geholpen door je hoofd – ben je minder alleen dan je denkt. Dan kun je steun, houvast en geborgenheid ervaren. Bij jezelf, en bij de ander. En dan heb je ook wat te geven – dan geef je wie jij in wezen bent.

vrijdag, maart 16, 2007

Je inleven, de definitieve competentie

Kunt u het C-woord nog horen? Competenties? Kun je het daar eigenlijk nog wel over hebben? So nineties... Al die tientallen voor de hand liggende kwaliteiten. Of zijn het toch eigenschappen? Kun je ze nou wel of niet ontwikkelen? Wie moet wat straks kunnen? Of toch al in zich hebben? De lijst dijt in de praktijk van het personeelswerk maar uit, promovendi en professoren krimpen hem weer in. Misschien kunnen we er in één reuzenstap voorbij komen. Op zoek naar de definitieve competentie. ‘De competentie die alle andere competenties overbodig maakt’ (vrij naar W.F. Hermans).

De directeur van een grote instelling in de zorg vertelde het volgende. Ze braken zich met z’n allen het hoofd over wat nou het allerbelangrijkste was dat iedereen in hun instelling zou moeten kunnen. Een competentie die elke medewerker, professional en leidinggevende moest hebben, van de keuken tot de behandelkamer, van de tuinman tot de psychiater. Een doorslaggevende kwaliteit, voor elk moment en in elke situatie. Een wezenlijk talent, direct verbonden met het wezen van de organisatie. Waar alle patiënten, cliënten, leveranciers en financiers, waar alle betrokkenen, buren en familieleden hen op zou herkennen. Uiteindelijk kwamen ze uit bij het meest voor de hand liggende dat je je maar voor kunt stellen: Je inleven.

Je inleven. Het klinkt zo eenvoudig. En is zo lastig. Want het gaat niet meer om jou. Het gaat om iets buiten je, een andere situatie, een ander mens. Je leeft je in ... in een ander. Je verplaatst jezelf in die ander. En dan gebeurt het kleine wonder: die ander openbaart zich in jou, komt in jou tevoorschijn. Je schept in jezelf dus ruimte voor die ander. Je geeft toestemming dat die ander in jou omhoog komt. Je wordt even die ander, je bent even iemand anders. Toch ben je nog jezelf. Want die ander komt in jou naar boven. In jezelf ontmoet je die ander. Door je in te leven in die ander, beleef je die ander en diens situatie. En door dat werkelijk te ervaren, door te voelen wat je dan voelt, weet je precies wat die ander voelt, en hoe die ander zich voelt.

Maar wat heb je daar nou aan, je inleven in een ander? Als we ons allemaal in elkaar gaan inleven, wordt het toch een zootje? Wie durft er dan nog een ferme beslissing te nemen? Want dat doet altijd wel ergens pijn. En je doet altijd wel iemand verdriet. En dat ga je dan allemaal zelf voelen! Of je niet genoeg hebt aan je eigen pijn en verdriet! Of ... zou het zo kunnen zijn dat er dan minder stomme beslissingen worden genomen? Omdat je op voorhand de pijn en het verdriet van die ander voelt. En dus wel oppast. En andersom, dat je juist het plezier en het geluk gaat voelen van beslissingen die goed uitpakken. Want zo werkt ‘je inleven’ natuurlijk ook. Je kunt je evengoed voorstellen wat een ander blij maakt, wat een ander fijn vindt. Je bent geëngageerd: je kunt je inleven in de pijn en de blijdschap van de ander(en).

Wat zou het concreet kunnen opleveren, je werkelijk kunnen inleven? Bijvoorbeeld: nooit meer een product waar niemand op zit te wachten. Nooit meer een bonus of incentive die veel te kort werkt. Nooit meer te hoge prijzen. Nooit meer obligate teksten over ‘luisteren naar de klant’, want je kent de klant, je bent de klant. Nooit meer een popartiest die te snel het volgende meer-van-hetzelfde album uitbrengt, terwijl de fans iets nieuws willen. Nooit meer je medewerkers iets opdringen wat ze niet willen. En je nooit meer hoeven te verbazen dat iets wat jij wilt, domweg niet werkt!

Het kan nog meer betekenen. Mannen spreken hun vrouwelijke kant aan. En kunnen zich ineens veel beter voorstellen wat vrouwen willen. Het begrip sexuele revolutie krijgt een nieuwe lading! Andersom begrijpen vrouwen beter wat mannen drijft, en wat dat oplevert. Oordelen over en weer (‘Dat gezeik van die wijven...’, ‘Hij moet weer zo nodig z’n plasje doen...’) zijn niet meer nodig. Nog meer: mensen laten het kind in zich naar boven komen. Volwassenen kunnen weer spelen, grote mensen durven te dromen. En niet alleen op vakantie, of tijdens een duurbetaalde workshop, maar elke dag. Dat kind blijkt een grote economische waarde te hebben, want dat is ondernemend, onderzoekend en creatief. En nog meer: vult u zelf maar in.

‘Je inleven’ betekent ook een ander serieus nemen. Het niet meer beter hoeven te weten dan die ander. Niet meer denken dat jij alles moet weten. Omdat je toevallig de baas bent, of de volwassene, of de ouder en daarom over en voor anderen denkt te moeten beslissen. Of juist niets denkt te weten omdat je nog jong, een kind of ‘maar’ medewerker bent. Uiteindelijk betekent ‘je inleven’ jezelf serieus nemen. Want door je in te leven in de ander boor je een enorme kracht in jezelf aan. Om met Paracelsus te spreken: ‘Denkt hij een vuur, dan is hij een vuur’. Je blijkt het allemaal te kunnen, en alles te weten. Veel meer in je te hebben dan je ooit dacht. Voor vakkenvullers en winkelchefs, MD’ers en CEO’s: je inleven, de definitieve competentie.

(Gepubliceerd in het Tijdschrift voor Management Development, voorjaar 2007)

Twitter Delicious Facebook Digg Stumbleupon Favorites More